werver
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wer·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van werven met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | werver | wervers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de werver m
- iemand die werft
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord werver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werver" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be