werdel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wer·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werdel werdels
verkleinwoord werdeltje werdeltjes

Zelfstandig naamwoord

de werdelm

  1. stuk hout dat als onderdeel van een constructie een draaiende beweging maakt
    1. oogbout met draaibare schalm
    2. houtje dat om een as in een opening gedraaid kan worden, zodat een deur, luik of raam niet meer kan worden geopend
    3. (molenaarsambacht) draaihoutje om de windplank op de molenroede vast te zetten
  2. (anatomie) (verouderd) een van de botten die samen de ruggengraat vormen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen