werd
Uiterlijk
- werd
vervoeging van |
---|
worden |
werd
- enkelvoud verleden tijd van worden
- Ik werd.
- Jij werd.
- Hij, zij, het werd.
- Ik werd.
- ▸ Na veel passen en meten werd duidelijk dat we om en om op onze zij moesten gaan liggen.[1]
- ▸ Vooral in de media werd Buikhuisen verguisd, onder meer door columnist Piet Grijs (een pseudoniem van Hugo Brandt Corstius). Die noemde hem een "kale, impotente carrièrewetenschapper" en vergeleek hem met de toenmalige leider van de nationaalsocialistische Nederlandse Volks-Unie (NVU).[2]
- Het woord werd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werd" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron “Criminoloog Wouter Buikhuisen (91) overleden” (10 mei 2025), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
werd
- waard
- «..vir al wat hulle werd is.»
- voor alles wat ze waard zijn.
- «..vir al wat hulle werd is.»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %
- Woorden in het Afrikaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Afrikaans