wegglippen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wegglippen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• weg·glip·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  weg bw  en  glippen ww 

Werkwoord

wegglippen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
wegglippen	glipte weg	weggeglipt
zwak -t	volledig

1. stiekem weggaan

   • Met Imagination kun je een sequentie van handelingen vooruitplannen. Zo kan de speurneus in de gokhal op slinkse wijze mensen afleiden en zo door een deur wegglippen. 
   • Als iemand je lief heeft, dan laten ze je niet wegglippen, hoe moeilijk te situatie ook is. Onthoud dat het leven vol pieken en dalen kan zitten. Geef de dingen waar je elke dag aan denkt nooit op. Ik wil dat meisje zijn dat slechte dagen beter maakt en degene zijn waarover je zegt 'Mijn leven is veranderd sinds ik haar ken' 
   • „Ik was als kind een echte boekenwurm en vond het boek Ronja de roversdochter van Astrid Lindgren geweldig. Als we dan met het gezin de hond uitlieten in het bos, fantaseerde ik dat ik haar was. Ik wilde ook stiekem wegglippen om net als zij voor mezelf te gaan zorgen, maar iets hield mij altijd tegen. Misschien was ik toch wel bang voor de vogelheksen.” 

Synoniemen

• ontsnappen

Vertalingen

    1.   

Engels: steal (en), sneak (en)

Gangbaarheid

• Het woord wegglippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegglippen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.