weerzien
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weer·zien
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer en zien
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerzien | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
weerzien o
- het iemand na een lange tijd weer ontmoeten
- Hij had een aangenaam weerzien met zijn oude liefde.
Gangbaarheid
- Het woord weerzien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weerzien" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be