washand
Uiterlijk

- was·hand
- samenstelling van was en hand de verkleinvorm washandje en washandjes worden het vaakste gebruikt.
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | washand | washanden |
| verkleinwoord | washandje | washandjes |
- Meestal van badstof gemaakt zakje waarin de hand past waarmee men de rest van het lichaam kan wassen.
- Hij moet een washandje door zijn gezicht halen, door het koude water wordt hij wakker en minder slaperig.
- Het woord washand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "washand" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %