wandel binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wan·del bin·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenwandelen |
wandel (...) binnen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenwandelen
- Ik wandel binnen.
- gebiedende wijs van binnenwandelen
- Wandel binnen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenwandelen
- Wandel je binnen?
Gangbaarheid
- Het woord wandel binnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.