wakeboard
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wake·board
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engels samenstelling van wake en board
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wakeboard | wakeboards |
verkleinwoord | wakeboardje | wakeboardjes |
Zelfstandig naamwoord
wakeboard o
- (sport) korte, brede waterski, waarop men door een motorboot wordt voortgetrokken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wakeboarden |
wakeboard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wakeboarden
- Ik wakeboard.
- gebiedende wijs van wakeboarden
- Wakeboard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wakeboarden
- Wakeboard je?
Gangbaarheid
- Het woord wakeboard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.