wachttoren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wachttoren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wacht·to·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wacht en toren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wachttoren | wachttorens |
verkleinwoord | wachttorentje | wachttorentjes |
Zelfstandig naamwoord
- toren waarop een persoon de omgeving in de gaten houd om alarm te kunnen slaan als er een ongewenste situtie ontstaat
- De soldaat moest tijdens de ijskoude nacht op wacht staan op de wachttoren.
- Een Noord-Koreaanse grenswacht kijkt aan de Chinese grens uit het raam van zijn wachttoren. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord wachttoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wachttoren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 28 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be