Naar inhoud springen

waardevol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·de·vol
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen waardevol waardevoller waardevolst
verbogen waardevolle waardevollere waardevolste
partitief waardevols waardevollers -

Bijvoeglijk naamwoord

waardevol

  1. een grote waarde hebbend
    • Dit is zijn waardevolste bezit. 
     Duidelijk blijkt dat de diepere betekenis voor ons nog even waardevol is. Voor de viering zullen wij, terugdenkend aan vroeger, zeker veel mogelijkheden vinden.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 7
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be