vuilpoes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vuil·poes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vuilpoes | vuilpoezen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (pejoratief) iemand die zichzelf of zijn omgeving smerig maakt of onvoldoende schoon houdt
- ▸ De Dordogne, die elke zomer lange files Nederlanders op luchtbedden en in veelkleurige zwembanden stroomafwaarts voert, is brandschoon. Maar wie zijn vertier zoekt op de Ardèche, kan er vergif op innemen dat hij/zij als een vuilpoes thuiskomt.[2]
- (pejoratief) iemand met een onsmakelijke belangstelling voor seks
- ▸ "(…) En vergeet u alstublieft Van Elslo's antecendenten niet. O ja, als u perversie een kleinigheid vindt, behoeven we niet langer te praten.(…)" (…) "Ze lijken wel gek", zei de groepscommandant "Eerst komt mr. Verdoest me aan mijn hoofd zeuren, of zijn schoonzuster die vuilpoes niet eens zien en spreken kan. (…)"[3]
Synoniemen
- viezerik
- [1] smeerpoets
Gangbaarheid
- Het woord vuilpoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Cees van ZweedenZwemmen als God in Frankrijk in: Het vrije volk, jrg. 44 nr. 12623 (27 juli 1988), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 2 kol. 2
- ↑ Weblink bron Martin MonsStuivertje wisselen in: Leeuwarder Courant , jrg. 213 nr. 156 (7 juli 1964), Stichting Leeuwarder Courant 1947, Leeuwarden, p. 2 kol. 5
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal