vrijbrief

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 14 jun 2019 om 15:59 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vrijbrief vrijbrieven
verkleinwoord vrijbriefje vrijbriefjes

Zelfstandig naamwoord

vrijbrief m

  1. verklaring waarbij men van iets vrijgesteld of tot iets gemachtigd wordt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen