voorversing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ver·sing
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van  voor bw  en  versen ww  met het achtervoegsel -ing, wordt al gebruikt door Vierling in de vorm "voorvorsch" (1579) [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord voorversing voorversingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorversingm

  1. (waterbeheer) dat gedeelte van een nieuwe zeedijk, waarmede de te bedijken schorren het eerst van de zee worden afgesloten
     De putten zijn omkaad; de kade, liggende aan de zijde van de toekomstige dijk heet voorversing en wordt later in het dijksprofiel opgenomen, terwijl de andere kade verskade genoemd wordt.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    A.P.Postma
    “Weg- en waterbouwkunde, deel III” (1936), Kosmos, Amsterdam, p. 102