voorerf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

huis met voorerf
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·erf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorerf voorerven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het voorerfo

  1. stuk grond tussen de openbare weg en een gebouw
    • Burgemeester Hein Bloemen van Berkelland heeft een burenruzie in Neede over luidruchtig hanengekraai op wel heel originele wijze in de minne geschikt. Hij adviseerde de eigenaar van de kraaiende haan om straks in het voorjaar zonwering aan te brengen in het hok dat op het voorerf aan de Oude Eibergseweg staat. [3] 
    • Op het voorerf van het gele, lemen geboortehuis drommen honderden mensen vrolijk samen, het grootste deel middelbare scholieren in uniform. Luidsprekers met tokkelende, metaalachtige vrouwenstemmen blèren de levensloop van Mao rond. [4] 
Verwante begrippen
Antoniemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen