vismaaltijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·maal·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vismaaltijd vismaaltijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de vismaaltijdm

  1. hoeveelheid bereid vlees van zeedieren als voeding voor minstens enkele uren
     De vismaaltijd met garnalenkroketjes en een grote moot verse kabeljauw met toebehoren zal ook deze keer worden verzorgd door Kroon Vis en worden uitgeserveerd door de Wapenzangers die tevens de muzikale omlijsting verzorgen.[2]
  2. gelegenheid waarbij een hoeveelheid bereid vlees van zeedieren als voeding voor minstens enkele uren wordt gegeten
     Een Van Heeden was ook te gast bij de vismaaltijd waarop Six zijn vriend Manuel Spranger uitnodigde (…).[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 oktober 2023 Weblink bron Gearchiveerde versie “Kaartverkoop Theo Hilbers Vismaaltijd begonnen” (24 mei 2023) op zandvoortsecourant.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 oktober 2023 Weblink bron
    Joannes Six van Chandelier (ed. A.E. Jacobs)
    “Gedichten. Deel 2. Commentaar” (1991), Van Gorcum, Assen, ISBN 9023226186, p. 520 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren op Wikipedia