visiteuse
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·si·teuse
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van visiteren met het achtervoegsel -euse[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visiteuse | visiteuses |
verkleinwoord | visiteusetje | visiteusetjes |
Zelfstandig naamwoord
de visiteuse v
Gangbaarheid
- Het woord 'visiteuse' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.