viert feest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • viert feest
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
feestvieren

viert (…) feest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van feestvieren
    • Jij viert feest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van feestvieren
    • Hij viert feest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van feestvieren
    • Viert feest! 

Gangbaarheid