verstoorder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verstoorder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·stoor·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verstoren met het achtervoegsel -der[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verstoorder | verstoorders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de verstoorder m
- iemand die verstoort
Hyponiemen
Bijvoeglijk naamwoord
verstoorder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van verstoord
Gangbaarheid
- Het woord verstoorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.