verdedigbaar
Uiterlijk
- ver·de·dig·baar
- Naamwoord van handeling van verdedigen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verdedigbaar | verdedigbaarder | verdedigbaarst |
verbogen | verdedigbare | verdedigbaardere | verdedigbaarste |
partitief | verdedigbaars | verdedigbaarders | - |
verdedigbaar
- dat iets goed is te beschermen tegen aanvallen
- Het proefschrift is goed verdedigbaar ook tegen de meest kritische opponenten.
- Dit voorstel is goed verdedigbaar.
- Het woord verdedigbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.