verblijven
Uiterlijk
- Geluid: verblijven (hulp, bestand)
- IPA: /vər'blɛɪvə(n)/
- ver·blij·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verblijven |
verbleef |
verbleven |
klasse 1 | volledig |
verblijven
- inergatief tijdelijk wonen, ergens tijd doorbrengen
- Hij verbleef enige tijd in een gerenommeerd hotel in het centrum van de stad.
- Dit is een gebouw waar soms illegaal verbleven wordt.
- ▸ Ze vertelde me uitgebreid dat ze zo van het hiker season hield, wanneer er talloze mensen (‘…met die heerlijke zweetgeur’) in haar achtertuin verbleven.[1]
- ▸ Waarschijnlijk was het helemaal niet terecht geweest dat hij de twee Duitse schrijvers had vervloekt die om een of andere reden niet samen in het Grand Hotel in Saltsjôbaden wilden verblijven, zodat een van hen, helaas de bolsjewiek en niet de Nobelprijswinnaar, bij hen thuis in Villa Bellevue moest logeren.[2]
1. tijdelijk wonen, ergens tijd doorbrengen
de verblijven mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verblijf
- Het woord verblijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verblijven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %