veranderlijk

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·an·der·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen veranderlijk veranderlijker veranderlijkst
verbogen veranderlijke veranderlijkere veranderlijkste
partitief veranderlijks veranderlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

veranderlijk

  1. geneigd wijzigingen te ondergaan
    • Bij dit veranderlijke weer moet je op alles voorbereid zijn. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be