veni, vidi, vici
Uiterlijk
- Volgens Plutarchus[1] uitte Caesar deze zin toen hij verslag uitbracht aan Amantius na zijn overwinning op Pharnaces van Pontus in de Slag om Zela van 47 v.Chr. Suetonius[2] situeert de uitspraak in een opschrift tijdens Caesars triomftocht na de overwinning in Pontus. De drie werkwoorden staan in de actieve indicatief perfectum, 1ste persoon enkelvoud.
veni, vidi, vici
- ↑ Plutarchus (vert. B.H. Steringa Kuyper)Caesar (1898) S.L. Van Looy. / H. Gerlings, Amsterdam 50.2; Cf. Suetonius, Divus Iulius 37.
- ↑ Julius Caesar(47 v. Chr.) geciteerd in:SuetoniusDivus Iulius op website: TheLatinLibrary.com; p. 37; geraadpleegd 2017-05-04