overwon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·won

Werkwoord

vervoeging van
overwinnen

overwon

  1. enkelvoud verleden tijd van overwinnen
    • Ik overwon. 
    • Jij overwon. 
    • Hij, zij, het overwon. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overwinnen

overwon

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overwinnen
    • ... dat ik overwon. 
    • ... dat jij overwon. 
    • ... dat hij, zij, het overwon.