valling
Uiterlijk
- val·ling
- Naamwoord van handeling van vallen met het achtervoegsel -ing. De figuurlijke betekenis komt voort uit de leer van de lichaamssappen (die teruggaat op Hippokrates van Kos): het slijm (in het Grieks phlegma) "valt" als snot of fluimen "neer" uit de hersenen, waar het thuis hoort.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valling | vallingen |
verkleinwoord | vallinkje | vallinkjes |
valling v
- (Zuidnederlands) een virusinfectie van de neus of keel
- Hij had onlangs een zware valling.
- Het woord valling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valling" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be