urn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- urn
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘lijkbus’ voor het eerst aangetroffen in 1660 [1]
- Latijn: urna. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | urn | urnen |
verkleinwoord | urntje | urntjes |
Zelfstandig naamwoord
- een aardewerken pot bedoeld de as van een overledene te bevatten
- Bij de opgraving kwamen een groot aantal urnen aan de dag.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. eerste betekenisomschrijving
Gangbaarheid
- Het woord urn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "urn" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "urn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ urn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be