uitreiken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·rei·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitreiken
reikte uit
uitgereikt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitreiken

  1. ditransitief aan bepaalde mensen iets bijzonders overhandigen
    • Hij kreeg een prijs uitgereikt voor zijn werk op dit gebied. 
     De Filter Vertaalprijs wordt sinds 2007 jaarlijks uitgereikt en is een bekroning voor vertalerscreativiteit.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Emilia Menkveld
    “Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be