uitdrukkelijkheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·druk·ke·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitdrukkelijkheid uitdrukkelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uitdrukkelijkheidv

  1. met veel uiterlijk vertoon; met veel nadruk op het uiterlijk
    • De kunstenaar geeft in zijn werk uiting aan deze waarheid door den adel zijner lijnzetting, de reinheid zijner kleuren, de logische struktuur zijner gestalten, het evenwicht zijner kompositie. In hem spreekt een mathematische geest, hoewel op ongedwongen wijze en zonder eenige geforceerde uitdrukkelijkheid. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen