uitdrijving

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

de uitdrijving van de handelaren uit de tempel door Jezus Christus
Uitdrijving Francisco de Goya
Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·drij·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitdrijving uitdrijvingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uitdrijvingv

  1. het wegjagen of verjagen m.n. van boze geesten
    • Pater Amorth heeft als exorcist ongeveer veertigduizend uitdrijvingen gedaan, volgens de oude regels van het Rituale Romanum uit 1614. [2] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen