uafladelig
Uiterlijk
- u·af·la·de·lig
- Afleiding van het verouderde Deense werkwoord aflade "eindigen, stoppen" met het voorvoegsel u-, met het voorvoegsel af- en met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
g enkelvoud | uafladelig | - | - |
o enkelvoud | uafladeligt | |||
meervoud | uafladelige | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
uafladelige | - | - |
uafladelig
uafladelig
- hele tiden
- uafbrudt
- uafladelig in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk