tweeklank

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·klank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tweeklank tweeklanken
verkleinwoord tweeklankje tweeklankjes

Zelfstandig naamwoord

tweeklank v/m

  1. (taalkunde) een foneem dat uit twee klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
    • Het hedendaagse Standaardnederlands is relatief arm aan tweeklanken: er worden in het overgrote deel van het Nederlandse taalgebied drie tweeklanken gerealiseerd. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be