twatwa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- twa·twa
Woordherkomst en -opbouw
- klanknabootsing van de roep van deze vogel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | twatwa | twatwa's |
verkleinwoord | twatwaatje | twatwaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de twatwa m
- (zangvogels) Oryzoborus crassirostris , een gorzensoort uit Midden- en Zuid-Amerika
Opmerkingen
- De naam twatwa wordt vooral gebruikt in Suriname. Het Europese Nederlands noemt de vogel meestal dikbekzaadkraker.
Synoniemen
Vertalingen
1. Oryzoborus crassirostris, een kleine vinkensoort uit Midden- en Zuid-Amerika
Gangbaarheid
- Het woord twatwa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "twatwa" herkend door:
2 % | van de Nederlanders; |
6 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Klanknabootsing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 2 %
- Prevalentie Vlaanderen 6 %