twatwa

Uit WikiWoordenboek
1. Oryzoborus crassirostris (vrouwtje)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twa·twa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord twatwa twatwa's
verkleinwoord twatwaatje twatwaatjes

Zelfstandig naamwoord

de twatwam

  1. (zangvogels) Oryzoborus crassirostris op Wikispecies, een gorzensoort uit Midden- en Zuid-Amerika
Opmerkingen
  • De naam twatwa wordt vooral gebruikt in Suriname. Het Europese Nederlands noemt de vogel meestal dikbekzaadkraker.
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

2 % van de Nederlanders;
6 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be