turend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

turend naar de eeuwigheid
Uitspraak
Woordafbreking
  • tu·rend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: turen
verbogen vorm: turende

turend

  1. onvoltooid deelwoord van turen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen turend turender
verbogen turende
partitief turends turenders -

Bijvoeglijk naamwoord

turend

  1. aandachtig kijkend en zoekend
     Een totale maansverduistering met een bloedrode maan heeft vannacht menigtes naar de ruimte turende mensen op de been gebracht.[1]
     Dit gedicht van Inge Lievaart staat op het vissersmonument op de boulevard van Scheveningen, op de sokkel met daarbovenop de over zee turende vissersvrouw.[2]
     Op het strand van Schiermonnikoog staat een lichte bries. Een zeemeeuw kijkt verveeld achterom. Het is rustig, de groep is uiteen gewaaierd in naar de grond turende twee- of drietallen. De lucht is bewolkt en af en toe regent het wat. Het zand is daardoor in een keurig gestippeld zandtapijt veranderd.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Bloedrode maan trekt veel bekijks” (15 april 2014) op tubantia.nl op Wikipedia
  2. Bronlink Weblink bron
    Pieter Grinwis
    “Belangeloos het goede doen, in hoop op Christus Triomfator” (15 september 2015) op rd.nl (Reformatorisch Dagblad)
  3. Bronlink Weblink bron
    Hans-Lukas Zuurman
    “Vrijwilligers verwijderen afval van stranden. 'Je wilt steeds weer doorgaan met oprapen'” (2 augustus 2019) op nd.nl (Nederlands Dagblad)