starend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·rend

Werkwoord

vervoeging van: staren
verbogen vorm: starende

starend

  1. onvoltooid deelwoord van staren
stellend
onverbogen starend
verbogen starende
partitief starends

Bijvoeglijk naamwoord

starend

  1. langdurig naar één punt kijkend
    • Hij had een starende blik nadat hij gehoord had dat hij weer gezakt was voor zijn rijexamen. 
    • Starende naar de horizon wacht de vissersvrouw op de terugkomst van haar man. 
     Daar zat ik dan, starend naar de vissen die hopelijk mijn avondeten zouden vormen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia