trumpist
Uiterlijk
- trum·pist
- eponiem afgeleid van de familienaam van de 21e-eeuwse Amerikaanse president D.J. Trump met het achtervoegsel -ist, geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.C
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trumpist | trumpisten |
verkleinwoord | - | - |
de trumpist m
- (politiek) aanhanger van de Amerikaanse president Donald Trump
- ▸ „Hoe eerder hij begint en praat over het winnen van de volgende verkiezingen, hoe beter”, zei senator Lindsey Graham, een trumpist.[1]
- Het woord 'trumpist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Karlijn van HouwelingenTrump droomt ervan zijn land te redden in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 264 (28 juli 2022), p. 11 kol. 3
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal