trol
Uiterlijk
- trol
- Leenwoord uit het Oudnoor(d)s, in de betekenis van ‘demon’ voor het eerst aangetroffen in 1513 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trol | trollen |
verkleinwoord | trolletje | trolletjes |
de trol m
- (mythologie) groot, soms reusachtig, lelijk en onvriendelijk wezen, oorspronkelijk afkomstig uit de Scandinavische mythologie, dat mensen vaak vijandig gezind is
- In de Noordse mythologie behoorden trollen oorspronkelijk tot de "jötun", een geslacht van reuzen.
- (informatica) iemand die een forum of wiki alleen maar bezoekt om er ruzie te veroorzaken of anderszins de boel in het honderd te laten lopen
- Wanneer zetten we die trol eens een keer buiten de deur?
- Voor de politieke partij Denk zijn 'internettrollen' actief die de partij via Twitter en Facebook steunen en politieke tegenstanders aanvallen. [3]
vervoeging van |
---|
trollen |
trol
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trollen
- Ik trol.
- gebiedende wijs van trollen
- Trol!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trollen
- Trol je?
- Het woord trol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trol" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "trol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ trol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Mythologie in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %