trimsalon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trim·sa·lon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trim ww en salon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trimsalon | trimsalons |
verkleinwoord | trimsalonnetje | trimsalonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
- een praktijk waarin men honden, en soms ook katten, konijnen en cavia's, een cosmetische behandeling geeft
- Honey is opgegroeid in Kopenhagen en spendeerde haar jeugd vooral in de trimsalon van haar moeder. Ondanks dat heeft ze met haar vader, die in Los Angeles woonde, altijd veel contact gehad.[1]
- Zijn ex-vrouw Martine Reschke en Anita van den Kieboom, die een trimsalon runt, namen de hond 30 november mee uit de woning van Sepers. Zij stelden dat diens gezondheid door de longziekte COPD te slecht zou zijn om Baron goed te verzorgen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord trimsalon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trimsalon" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf 19 aug. 2016
- ↑ Tubantia Bert Janssen 03-02-17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be