trichofobie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·cho·fo·bie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trichofobie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de trichofobiev

  1. (psychologie) ziekelijke angst voor losse haren en haaruitval
     Trichofobie, oftewel een afschuw van losse haren, bijvoorbeeld op kleding of in het doucheputje, is een van de meest voorkomende menselijke angsten.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 14 mei 2022 Weblink bron
    Hugh Aldersey-Williams (vert. Inge Pieters)
    “Anatomie: het grote verhaal van het menselijk lichaam”, e-book (2013), Uitgeverij De Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789400403567, hfst. Het hoofd