totaliseren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: totaliseren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- to·ta·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
totaliseren |
totaliseerde |
getotaliseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
totaliseren
- overgankelijk getallen, punten bij elkaar optellen
- Hij werd kampioen doordat hij na drie ritten het maximaal aantal punten wist te totaliseren.
- ergatief opgeteld worden tot een totaal
- Door afronding totaliseren de percentages niet altijd precies op 100%.
Vertalingen
1. getallen, punten bij elkaar optellen
Gangbaarheid
- Het woord totaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "totaliseren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -iseren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %