toerental

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

toerenteller meet het toerental van een motor
Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·ren·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toerental toerentallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het toerentalo

  1. het aantal omwentelingen per tijdseenheid (meestal per seconde of per minuut)
    • De hertz (omwentelingen per seconde) is de SI-eenheid voor toerental. 
    • Ook Vera Louman verbaast zich over de vragen. ,,Mijn kleindochter deed onlangs theorie examen. En van de vragen was wat het toerental is als je moet opschakelen. Is deze vraag belangrijk? Lijkt mij niet. Dat hoor je wel en dan kun je beter op de weg blijven kijken in plaats van op je toerenteller.[2] 
  2. de mate waarin iets functioneert, de mate waarin iets weer draait
    • Belgocontrol werd de reddende engel. Ze werkten nieuwe, op satellietnavigatie gebaseerde vliegprocedures uit, leidden zes mensen op én wierven ook nog meteopersoneel aan. Nog geen jaar – en 1,2 miljoen euro – later is de luchthaven weer op toerental.[3] 
    • Kennelijk houdt iedereen zich redelijk aan de tijdelijke afspraken. Dé uitdaging is om een toerental te vinden voor Irans nucleaire productie dat laag genoeg is om het Westen gerust te stellen en hoog genoeg om Iran energie te leveren.[4][5] 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 12-JANUARI-2017
  3. de Standaard 5 DECEMBER 2017
  4. toerental op website: Etymologiebank.nl
  5. NRC Caroline de Gruyter 16 juni 2014
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be