toegangspoort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

toegangspoort
Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·gangs·poort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toegangspoort toegangspoorten
verkleinwoord toegangspoortje toegangspoortjes

Zelfstandig naamwoord

de toegangspoortv / m

  1. plaats waar men een gebouw of gebied kan binnengaan
    • De toegangspoort van het kasteel werd streng bewaakt. 
     Nederland wil de 'toegangspoort' worden voor Amerikaans defensiematerieel dat naar Europese landen vervoerd moet worden.[2]
     Fort Meade ligt vlak bij een grote snelweg in Washington en volgens Amerikaanse media nemen automobilisten af en toe per ongeluk de afslag die naar de toegangspoort leidt.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Bijleveld biedt VS hulp bij transport militair materieel” (11-04-2018), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Drietal probeert bij Amerikaanse inlichtingendienst binnen te dringen” (14-02-2018), NOS