timmert dicht
Uiterlijk
- Geluid: timmert dicht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɪmərt ˈdɪxt / (3 lettergrepen)
- tim·mert dicht
- uit timmert (werkwoord) en dicht (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
dichttimmeren |
timmert (…) dicht
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichttimmeren
- Jij timmert dicht.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichttimmeren
- Hij timmert dicht.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichttimmeren
- Timmert dicht!
- Het woord timmert dicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.