thin

Engels

Uitspraak

• Geluid:  thin (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /'θɪn/

vervoeging
onbepaalde wijs	to  thin
he/she/it	thins
verleden tijd	thinned
voltooid deelwoord	thinned
onvoltooid deelwoord	thinning
gebiedende wijs	thin

Werkwoord

thin

1. verdunnen
2. vermageren

stellend	vergrotend	overtreffend
thin	thinner	thinnest

Bijvoeglijk naamwoord

thin

1. dun, mager
2. ijl, met geringe dichtheid

Uitdrukkingen en gezegden

• [2]: thin air

ijle lucht

Afgeleide begrippen

• [1] thinner