terreur
Uiterlijk
- ter·reur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schrikbewind’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | terreur | - |
| verkleinwoord | - | - |
- (politiek) georganiseerde geweldpleging om politieke of andere doelen te bereiken
|
|
- Het woord terreur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terreur" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "terreur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
| enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|
| zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
| terreur | la terreur | terreurs | les terreurs |
terreur v
- doodsangst; hevige angst
- persoon of voorwerp dat zorgt voor de doodsangst
- (politiek) terreur; schrikbewind
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Werkwoord in het Frans
- Politiek in het Frans