Naar inhoud springen

tentennare

Uit WikiWoordenboek
stamtijd
infinitief onvoltooid
deelwoord
voltooid
deelwoord
tentennare
tentennante
tentennato
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
toekomende
tijd
tentenno
tentennavo
tentennerò
volledig
  • ten·ten·na·re
  • Een klanknabootsing, vergelijkbaar met tintinnare ("klingelen").

tentennare

  1. wankelen, niet vast staan
    «Gli tentenna un dente.»
    Hij heeft een losse tand.
  2. (figuurlijk) weifelen, aarzelen
    «Anche le scimmie tentennano; dubitare non è solo umano.»
    Ook apen weifelen; twijfelen is niet alleen menselijk.
  3. overgankelijk zachtjes schudden
    «Luigi tentenna il capo.»
    Luigi schudt met zijn hoofd.