zachtjes
Uiterlijk
- Geluid: zachtjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɑxcəs / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈzɑχcjəs/, /ˈzɑχjəs/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈzɑxtjəs/
- (Limburg): /ˈzɑxjəs/
- zacht·jes
zachtjes
- stilletjes, met een laag geluidniveau
- Hij was zachtjes bezig met zijn werk.
- ▸ ‘Oké…’ hoorde ik op een obligate toon zachtjes achter me.[1]
- met weinig kracht
- ▸ Daar stond het kleine Pietje bij de schimmel en aaide zachtjes over zijn hals.[2]
1. stilletjes, met een laag geluidniveau
- Het woord zachtjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zachtjes" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -jes in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %