tekent af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·kent af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aftekenen

tekent af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftekenen
    • Jij tekent af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftekenen
    • Hij tekent af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftekenen
    • Tekent af! 


Gangbaarheid