tegenstrijdig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·strij·dig
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van de stam van tegenstrijden met het achtervoegsel -ig.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tegenstrijdig | tegenstrijdiger | tegenstrijdigst |
verbogen | tegenstrijdige | tegenstrijdigere | tegenstrijdigste |
partitief | tegenstrijdigs | tegenstrijdigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tegenstrijdig
- niet overeenstemmend; met elkaar in tegenspraak
Vertalingen
1. niet overeenstemmend
Gangbaarheid
- Het woord tegenstrijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tegenstrijdig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be