tandenknarsen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tandenknarsen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tan·den·knar·sen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tand  en  knarsen  met het invoegsel -en- 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
tandenknarsen	tandenknarste	getandenknarst
zwak -t	volledig

Werkwoord

tandenknarsen

1. inergatief knarsen met de tanden

Vertalingen

    1. knarsen met de tanden   

Duits: mit den Zähnen knirschen (de) Engels: grind one's teeth (en)

Frans: grincer des dents (fr) Spaans: crujir los dientes (es)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord tandenknarsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.