sympathiseren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sympathiseren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sym·pa·thi·se·ren

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eenstemmig denken met een ander’ voor het eerst aangetroffen in 1784
• afgeleid van het Franse sympathiser (met het achtervoegsel -iseren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
sympathiseren	sympathiseerde	gesympathiseerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

sympathiseren

1. tot iets aangetrokken worden

   ▸ Er was niets mis mee dat mensen uit de hogere klasse sympathiseerden met de arbeidersbeweging, zo was hij begonnen.

   ▸ Wie zou toegeven dat ze sympathiseerden met de kolonisatoren tegen de oorspronkelijke bevolking? Maar het is waar wat ik schreef.

Verwante begrippen

• overeenkomen, overeenstemmen

Afgeleide begrippen

• sympathisant, sympathie

Vertalingen

    1.   

Frans: sympathiser (fr)

Spaans: congeniar (es), simpatizar (es)

Gangbaarheid

• Het woord sympathiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sympathiseren" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.