superkoppig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·kop·pig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen superkoppig
verbogen superkoppige
partitief superkoppigs

Bijvoeglijk naamwoord

superkoppig

  1. heel erg eigenwijs; niet bereid of in staat, om zich aan te passen
     Volgens Dré is zijn relatie met zijn moeder nu weer als vanouds. Hij noemt zichzelf niet 'superkoppig' en vindt dat iedereen een tweede kans verdient.[1]
     Mijn tijd bij Studio Sport. Dat ging aan alle kanten volledig mis. Ik ben superkoppig en eigenwijs, maar dat is ook mijn kracht. Bij AT5 mocht ik mijn eigen gang gaan, maar bij Studio Sport moest ik in een keurslijf. Dat paste helemaal niet bij me. Pijnlijk.[2]
     Maar ik begrijp nu waarom de vorige eigenaar van ze af wilde, ze luisteren totaal niet, superkoppig, net ezels.[3]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Suzanne Borgdorff
    “André Hazes heeft 'geen behoefte' aan verzoening met Roxeanne” (22-03-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Barbara Barend” (10/11/2010), HP de Tijd
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia